Voetbal

donderdag 11 april 2013

Amateurclubs en het opleiden van de jeugd (2)

Amateurclubs en het opleiden van de jeugd (2)

Na het eerdere bericht over amateurclubs en het opleiden van de jeugd nu dus deel 2.

In dit artikel komen zowel Wiljan Vloet, Raymond Verheijen als Ron Jans aan het woord over verschillende zaken waar ze in de opleiding van jeugdspelers tegenaan lopen.

Jeugdspelers bij de amateurclubs in actie

Welke problemen komen jullie bij de opleiding tegen?

Wiljan Vloet: “Bij de meeste beloftenteams heb je te maken met kleine groepen waarmee je zelden een grote partijvorm kunt spelen. Dan wordt het al gauw een sjabloontraining om extensieve duur te trainen. Bij tweede elftallen, en zeker aan het einde van het seizoen, lopen wel eens niet gemotiveerde spelers of spelers die te horen hebben gekregen dat ze weg moeten. Ik vind dat de schifting al veel eerder in de jeugd gemaakt moet worden. Er wordt te vaak gekozen voor kwantiteit in plaats van kwaliteit. We willen een hoogwaardige A1 en zijn daarvoor dan 32 B-spelers nodig, die in een B1 en B2 uitkomen? Ik vind van niet. Wat heeft het voor zin dat Roda JC of PSV B2 moeten spelen in een competitie tegen allemaal (amateur) B1-teams?”

Adidas voetbalchoenen

Raymond Verheijen: “Het grote voordeel van een B2 én een B1 is het onderscheid in leeftijdsgroepen. Vanuit dat perspectief is dat een goede zaak. De eerstejaars B-junioren moeten als het ware beschermd worden tegen de tweedejaars B-junioren. Dus moeten we oppassen dat we niet te snel zeggen dat de B2-teams opgeheven moeten worden, omdat de situatie ons niet aanstaat dat er tegen allemaal B1’s van amateurclubs moet worden gespeeld. Op langere termijn snij je namelijk in je eigen vlees. Je maakt namelijk de eerstejaars B-junioren kapot. Misschien zit het probleem wel in het feit dat er te veel jeugdopleidingen zijn. Als je de geluiden in voetballand moet geloven zullen er meer regionale opleidingscentra ontstaan en competities waarbij de eerste- en tweedejaars spelers in principe gescheiden zijn.”

Topmerken Keepershandschoenen

Wiljan Vloet: “In de regio Brabant heb ik meegemaakt dat de profclubs zelf voortrekker waren van een eigen competitie van bijvoorbeeld tweedejaars E-pupillen die als D3 op een heel veld speelden. Niet tegen D-pupillen, maar tegen spelers van louter hun eigen leeftijd. Dat zou je bij B2-elftallen ook kunnen doen. De bestaande situatie is echter een andere en dan moet je maatregelen nemen. Dus ik zeg: stoppen met de B2 in de KNVB-competitie, en gewoon gaan trainen met deze spelers en oefenwedstrijden laten spelen tegen leeftijdgenoten. Het klopt dat we dan handelen naar de situatie, maar het is niet anders.
Opleidingscentra moeten er komen, omdat het moet. Als je ziet hoeveel geld er verloren gaat in de opleiding, dan is dat schrikbarend. Bij Den Bosch heb ik als Hoofd Opleiding gezien hoe de club zich in de regio prima staande hield. In Limburg is natuurlijk vaker nagedacht over fusies of samenwerkingen, maar ik denk echt dat een opleidingscentrum er niet zou misstaan. En natuurlijk raak je dan een gevoelige snaar. Wie krijgt de beste spelers? Maar als je daarvóór niet eens de intentie uitspreekt dat het beter moet, dan wordt het nooit wat. Ik denk liever niet direct in beperkingen. Eerst het idee lanceren en dan aan de beperkingen werken. Tot en met de D-jeugd is iedere club voor zichzelf bezig en vanaf de eerstejaars C-junioren komen de spelers in het regionale opleidingscentrum van bij wijze van spreken FC Limburg. Binnen zo’n opleiding is het belangrijk dat er rekening wordt gehouden met het kind in de speler. Dus een D-pupil moet nooit op woensdagmiddag of direct na schooltijd om 15:30 trainen. Waar blijft dan zijn sociale leven? Of jeugdspelers die 70 kilometer moeten reizen: belachelijk!”


Ron Jans: “In de voorbereidingsperiode ben ik van plan een aantal echt getalenteerde spelers uit de A1 en B1 mee te laten doen met de eerste selectie. Ik haal dus wat van hun vakantie af, maar toch vind ik dat ik dat kan doen. Het gaat om de pareltjes van de opleiding en ik denk dat het goed gaat werken. De bedoeling hiervan leg ik natuurlijk vooraf uit aan de speler en ouders. Misschien dat ze wel meetrainen, maar geen minuut meespelen in een wedstrijd, dat kan voorkomen.”

Raymond Verheijen: “Dan wordt het interessant wat er gebeurt zodra die spelers weer terugkomen. Ze kijken ineens heel anders naar hun eigen situatie. De vraag is dan of ze in hun eigen situatie niet moeilijker geprikkeld kunnen worden.”
Wiljan Vloet: “Het meesturen van een groepje kan dan heel goed werken. Drie spelers uit de A1 die tijdelijk met de senioren meetrainen en vervolgens weer terugkomen bij hun eigen team. Zij vormen dan als het ware een groepje die het eigen team op sleeptouw neemt en kan versterken.”

                 


Info o.a. afkomstig van: www.devoetbaltrainer.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten