Amateurclubs en het opleiden van de jeugd
Uiteindelijk begint het allemaal bij de jeugd van de amateurclubs. Hoe goed en bekend je ook bent als voetballer, 1 ding hebben ze bijna allemaal gemeen: En dat is het feit dat ze bij een amateurclub zijn begonnen. Daar is de basis gelegd voor het verdere verloop van hun carrière als voetballer op welk dan niveau dan ook uiteindelijk.
Amateurclub AFC uit Amsterdam bestaat al sinds 1895 |
Bij de bekende amateurclub AFC uit Amsterdam, ook wel bekend als de club van Jack van Gelder pakken ze de zaken wat betreft de opleiding zeer serieus aan. In het onderstaande artikel wat ik jullie niet wil onthouden een inkijk in de keuken van deze roemruchte Amsterdamse amateurclub.
Jeugdplan AFC
Rinus van Leijenhorst: “We verlangen van elk elftal verzorgd, aanvallend voetbal in een 4:3:3 formatie. Het is zelfs zo dat als we langs de velden rondlopen en een AFC-team speelt 4:4:2 of een ander systeem, dan stappen we op de trainer af en vragen waarom dat is en waar hij mee bezig is. Iedereen conformeert zich aan jeugdplan en daar wordt niet van afgeweken.
We hebben diverse coördinatoren die de cultuur bewaken. Henny Schipper voor de selectieteams, Roy Dekker bij de overige A, B en C-junioren en bij de D-E-F pupillen en voor de Champions League en World Cup (voor voetballers van 5 en 6 jaar) is Jan Verhagen, die al bijna 20 jaar coördinator bij AFC is, verantwoordelijk. We kijken niet naar de positie op de ranglijst. Dat doet er niet toe. We spelen altijd 4:3:3.
Trainers hoeven zich ook niet druk te maken als zij onderaan staan met hun team. Als zij spelen zoals we bij AFC willen, krijgen de trainers 100% steun en vertrouwen. En dat geldt voor alle trainers. Herkenbaarheid in speelstijl geldt ook voor de niet-selectieteams.
Maar vergis je niet: de A2 en A3 spelen ook nog op een hoog niveau. De A3 speelt bijvoorbeeld in de hoofdklasse. Maar dat geldt ook voor de B3 en C3. Deze elftallen noemen we semi-selectieteams, met een eigen trainer. De andere teams noemen we niet-selectieteams. Zij hebben wel trainers, maar ook leiders. Bij alle selectieteams is de trainer en niet de leider de verantwoordelijke man langs het veld. “
Niet-selectieteams
Henny Schipper: “We hebben een bijeenkomst gehad met alle trainers van de niet-selectieteams. Vanaf de B3 tot en met de B7. Van de A3 tot en met de A5, al die teams. We hebben daar twee belangrijke dingen aangegeven: het gaat om het plezier en toch moeten ook deze spelers iets leren.
De derde doelstelling is dat er arbeid wordt geleverd. Ik noem dat ‘zweten’. Er moet meer vanuit spel- en wedstrijdvormen worden gedaan. En als iets niet goed gaat, pak je dat item eruit en geef je daar instructie over.
Stel, je bent bezig met een partij met grote doelen, maar er komt geen voorzet uit. Dan ga je een stap terug en zeg je ‘jongens, de voorzet komt niet aan’. Dan geef je een leuke afwerkvorm met voorzetten, spelers die voor de goal kruisen, inkoppen. Je doet het een kwartier en dan ga je kijken of het er nu wel beter uitkomt in de partijvorm.
Mijn visie is om eerst alles in een veld neer te zetten met een spelvorm en daarna pas instructie te geven. Dat is een ander proces dan gebruikelijk. Veel trainers geven eerst instructie, instructie, instructie en daarna partijtje. Nee, zeggen wij: eerst partijvorm en dan jouw accent eruit pakken en daaraan werken. Je moet proberen de spelers onbewust te laten doen wat je voor ogen staat.
Je wilt bijvoorbeeld het accent leggen op de wisselpass (crosspass). Zet ik vier doelen neer, dan krijg je vanzelf een wisselpass. Aan de ene kant is het vol, waar ligt dan ruimte? Aan de andere kant! Dus komt de wisselpass vanzelf. Als het toch niet lukt, kom ik weer met instructies, maar het zou zomaar kunnen dat door mijn organisatie het er wel meteen uitkomt. Dat is onbewust trainen.
Vroeger op straat was je uren aan het voetballen en kwam je ook zelf tot de ontdekking waar je het beste kon staan en wat je het beste kon doen. 3 of 4 uur per dag was je bezig, daar kun je tegenwoordig niet tegen trainen en daarom is het zo belangrijk dat hier bij AFC allemaal goede gekwalificeerde trainers in dienst zijn.
Een ander voorbeeld: ik sta voor de groep en we spelen 5:5 met doeltjes en ik zeg ‘ je mag de bal niet vooruit spelen’. Dat is het enige wat ik zeg. Wat krijg je dan? Dan gaan ze pingelen! Wel achteruitspelen en opzij, maar het mag niet vooruit. Hoe kom je bij die goal? Je moet erlangs, dus wordt er gepingeld. Dan zeg ik daarna tegen die jongens ‘je mag de bal niet achteruit spelen’. Dan krijg ik dieptespel. Door een goede organisatie neer te zetten kun je spelers onbewust laten trainen op wat jij graag naar voren wilt komen.”
Info o.a. afkomstig van: www.devoetbaltrainer.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten